maandag 21 juli 2008

In Polen

Chopin in het park

“Warschau is de geboortestad van Chopin” vertelt de receptioniste van het hostel waar ik mijn eerste nacht in Polen doorbreng. “Daarom wordt er in de zomer elke zondag een pianoconcert gegeven in het park. Het is prachtig, daar moet je echt heen.”
Het is zondagochtend en ik wil net vertrekken uit Warschau, maar ik besluit dat het geen kwaad kan om even langs het betreffende park te rijden.
Als ik aankom is het concert al begonnen. Op een podium zit een pronte dame achter haar vleugel en om haar heen zitten tussen de rozenstruiken honderden mensen stilletjes te luisteren - Poolse families in hun 's zondagse goed en toeristen met afritsbroeken en sandalen.
Hoewel ik er later achter kom dat Chopin niet in Warschau is geboren maar in Zelazowa Wola, een dorpje zestig kilometer verderop, moet ik de receptioniste verder gelijk geven: de muziek is prachtig.

Het Instituut voor Groenten


Zouden er ook nog vriendelijke Polen zijn? Polen die in zijn voor een praatje?
Ik ben er een beetje aan gaan te twijfelen. Tijdens mijn eerste dagen in Polen is het me vooral opgevallen hoe de mensen op straat mijn blik vermijden. Hoe veel mensen liever wegkijken dan me te groeten als ik in mijn beste Pools dzien dobry zeg. Het kan zijn dat het door het weer komt: misschien zijn de Polen ne zoals ik wat chagrijnig door de regen. Of misschien hebben ze gewoon geen idee wat ze moeten zeggen tegen iemand die nauwelijks Pools spreekt. Hoe dan ook, na enkele dagen het begint een beetje eenzaam te worden in het miezerige en ietwat saaie Poolse platteland.
Ook het uiterlijk van het stadje Skierniewice, waar ik maandag 14 juli beland, stemt me weinig positief. Ik zie vooral veel lelijke betonnen flats en het centrale marktplein is weliswaar niet lang geleden gerenoveerd, maar ligt er zeer kil en levenloos bij. En dat terwijl Skierniwice op mijn kaart staat aangegeven als een 'bezienswaardig'.
Als ik me er al bij heb neergelegd dat het stadje me naast een goede supermarkt en een verloederd Soviethotel weinig te bieden heeft, stuit ik toch op een gebouw dat mijn aandacht trekt. Het is een statig gebouw omgeven door netjes onderhouden bloembedden in het midden van een park. Het terrein rond het gebouw is omheind, maar de hekken staan open en ik besluit naar binnen te gaan. Ik weet niet zeker of dit wel de bedoeling is, maar ik gok erop dat ik het vanzelf wel zal merken als mijn aanwezigheid niet gewenst is.


Met behulp van mijn woordenboek probeer ik het plakaat naast de deur van het gebouw te vertalen. “Instituut voor Groenten” - weet ik ervan te maken. Daar schiet ik maar weinig mee op. De deur van het gebouw staat open en een beetje aarzelend besluit ik naar binnen te gaan. Nu ik hier eenmaal ben, wil ik ook weten wat dit voor een gebouw is.
De dame bij de receptie spreekt geen Engels maar verwijst me vriendelijk door naar het secretariaat. De dame van het secretariaat spreekt ook geen Engels en verwijst me door naar de directeur. De directeur is er echter niet en zo kom ik uiteindelijk bij de bibliothecaresse terecht. Zij vertelt mij met handen, voeten en enkele woorden Engels, Duits en Pools dat ik me bevind in het “Instituut voor Horticultuur”. Hier werken zo'n 150 professoren, promovendi en laboratoriummedewerkers op het gebied van tuinbouw. Dat verklaart de groenten op het plakaat. Het gebouw is in 1608 gebouwd als paleis in opdracht van de toenmalige aartsbisschop van Polen. Eind 17de eeuw viel het paleis in handen van de Russische Tsaar, die zijn broer er liet wonen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog had de Gestapo er zijn hoofdkwartier.
Juist als de bibliothecaresse mij een rondleiding wilt geven, brengt de dame van het secretariaat ons een wetenschapper van het instituut die vloeiend Engels spreekt en graag wil tolken tijdens de rondleiding. De man stelt zich voor als Richard (“Mijn achternaam is te ingewikkeld. Die kan je toch niet uitspreken”) en verontschuldigt zich voor zijn werkkleren die wat zanderig zijn.
Richard begeleidt mij en de bibliothekaresse door de verschillende vertrekken van het paleis - de voormalige biljardkamer, de ontvangstruimte, de kapel, de eetkamer en de slaapvertrekken. Hij toont de ondergrondse tunnel die de eetkamer verbindt met de bijgebouwen van het paleis waarin de keukens gevestigd waren, laat verborgen deuren zien en vertelt dat de metershoge spiegels en de ramen van het paleis zijn gemaakt van Venetiaans glas dat in de zeventiende eeuw speciaal voor het paleis werd geimporteerd. Het glas van de ramen is meer dan een centimeter dik. Volgens Richard waren dit de enige ruiten in de stad die heel bleven tijdens de bombardementen in de Tweede Wereldoorlog.
Richard houdt van sappige details en vertelt met zichtbaar plezier dat verschillende vertrekken in de tijd van de tsaar verboden waren voor vrouwen, maar dat de broer van de Tsaar even verderop een kleiner paleisje liet bouwen voor “de vrouwen” die hij er regelmatig bezocht. “Wat hij daar ging doen weet ik ook niet, hoor!”, lacht Richard. Even later verwijst hij naar het vrouwenpaleis als het hoerenhuis.

“Zie je dat gele spul?” Vraagt Richard, terwijl hij naar het rijk gedecoreerde plafond wijst, “Dat gele spul vind ik misschien wel het leukst van het hele gebouw. Goud. Puur goud.” Maar het goud is niet het enige wat er te zien is. Ook zitten er scheuren in het plafond. Veel scheuren.
“Als het aan de staat lag zouden al deze monumenten zomaar vergaan. We krijgen geen cent voor het onderhoud en proberen de boel zelf zo goed als het gaat te renoveren, Die scheuren komen in het plafond doordat het houtwerk krimpt en uitzet. Dat heb je met van die oude contructies.”

Richard zelf promoveerde aan de universiteit van Poznan en is sindsdien werkzaam in het Instituut voor Horticultuur. Hij werkt er al dertig jaar en staat nu op het punt met pensioen te gaan. Hij heeft veel energie in zijn werk gestopt, maar carriere heeft hij nooit echt gemaakt. “Door politieke en persoonlijke problemen ben ik nooit echt hogerop gekomen. Ik was lid van Solidanosc, zie je. Dat werd niet gewaardeerd”, zegt hij tussen neus en lippen door.

Als Richard me alle kanten van het Paleis heeft laten zien en we bij mijn fiets aankomen nemen we afscheid. “Ik hoop dat je fiets kapot zal gaan en dat het veel zal regenen”, zegt Richard. Als hij mijn verraste blik ziet, voegt hij eraan toe: “Dat is een Poolse manier van afscheid nemen. Het betekent dat ik je een hele goede reis toewens.”


Een spetterende opening


Val ik me daar met mijn neus in de boter: op het marktplein van Rzeszow staat een volksdansgroep in volledige outfit klaar om een demonstratie te geven. De jongens dragen rood-witte pofbroeken en hebben elk enkele pauwenveren op hun hoofd. De meisjes dragen hun haar in twee lange vlechten – haar op heuplengte is kennelijk een selectiecriterium van de dansgroep – en zijn door hun dikke laag make-up nauwelijks uit elkaar te houden.
Even verderop staat een cameraploeg in de startblokken om het evenement vast te leggen. Enkele mensen van de organisatie rennen rond om laatste dingen te regelen. Een groepje officials wordt geinterviewd. Het ziet er allemaal erg belangrijk uit en vanaf een afstandje kijken enkele voorbijgangers verwachtingsvol toe.
Hoe lang de lang de volksdansers al in rijen staan opgesteld, is mij onduidelijk. Vanaf het moment dat ik aankom, duurt het in ieder geval nog tien minuten voordat ze in actie mogen komen. Ondertussen begint enkele mannelijke volksdansers het wachten beu te raken. Ze duwen wat en doen pogingen om elkaar pootje te haken.


Ik voeg me bij het groepje omstanders en vraag aan een jonge man wat er staat te gebeuren. De man antwoordt dat vanavond een dansfestival wordt geopend dat de komende twee weken zal duren. Terwijl hij mij te woord staat, kijkt de man ongedurig om zich heen. Hij voelt zich duidelijk niet helemaal op zijn gemak. Met reden, zo blijkt, want een minuut later komt een hooggehakte blondine op ons af die mij van top tot teen opneemt en de man aankijkt alsof ze wil vragen: “wat moet je met die vrouw?”. De man onderbreekt direct zijn verhaal, slaat een arm om haar heen en loopt weg zonder verder een woord te zeggen.

Terwijl het koppel zich even verderop op een terras installeert, wordt plotseling de muziek gestart en komt de volksdansgroep in actie. De meisjes glimlachen en zwieren in het rond. De jongens stampen hard op de grond, klappen in hun handen en roepen af en toe simultaan 'hoi'. Precies waar ik op had gehoopt.

Na een minuut of twee stopt de muziek net zo plotseling als die was begonnen. De dansers zijn daar duidelijk niet op voorbereid en dansen dapper nog zo'n twintig passen door. De omstanders kijken wat ongemakkelijk toe. De cameraploeg filmt rustig door. Pas als blijkt dat de muziek niet weer wordt ingezet houden de dansers het voor gezien.
Voorzichtig beginnen enkele omstanders te klappen maar het applaus komt niet van de grond. Pas als de dansers alweer hele andere dingen aan hun hoofd hebben - de jongens proberen de vlechten van de meisjes te pakken te krijgen - hebben de officials pas door dat het optreden echt over is. Ze trachten nogmaals een applaus in te zetten maar daarvoor is het al te laat. Noch de dansers noch de omstanders schenken er aandacht aan.

De filmploeg begint de boel op te ruimen. De omstanders gaan ieder hun weegs. De dansers maken een groepsfoto. Ik stap op mijn fiets.

Het dansfestival is geopend.


Koffer met geld


In Nederland kan je werken in de bouw of aan de straat. Misschien kan je er ook wel met tulpen of met molens aan de slag. Wat je ook doet: er staat een koffer met geld tegenover.



Deze poster doet me denken aan mijn vorige verblijf in Polen toen ik onderzoek deed naar tijdelijke arbeidsmigratie vanuit zuidwest Polen naar Nederland. Daar in het zuidwesten stikte het van dit soort advertenties van uitzendbureautjes. Iedereen had er wel een kennis of familielid die in Nederland rozen in dozen stopte, een worstmachine bediende of in de bouw werkte. Hier in het oosten niet. Tijdens deze tocht ben ik nog maar één Pool tegengekomen die mij vertelde in Nederland te zijn geweest, in Amsterdam wel te verstaan. Met tulpen, windmolens of koffers met geld had hij weinig van doen gehad. Op mijn vraag hoe Nederland hem bevallen was, kreeg hij een wazige blik in zijn ogen en glimlachte hij vredig. “Yes... coffeeshops”. En dat was het enige dat hij te zeggen had.


Vegetarisch


De serveerster van een restaurantje in het stadje Sanok heeft mij aangeraden om pierogi te nemen als avondmaal. Ik heb zin in een maaltijd zonder al te veel vlees en omdat dit 'typisch Poolse' gerecht op dee menukaart als vegetarisch wordt bestempeld, lijkt het me een goede keus. Als de serveerster de maaltijd opdient, begin ik eraan te twijfelen of de pierogi wel echt een goed idee waren. Op het bruine bord drijven tien met aardappelpuree gevulde, bruine stukken volkorendeeg in een vijver van kippenvet. Het geheel is gegarneerd met enkele stukjes gebakken vet - ook bruin. Dapper werk ik een paar deegballen naar binnen. “Veel koolhydraten”, houd ik mezelf voor. “Goed voor mijn energievoorziening.” Maar na de vijfde deegbal houd ik het voor gezien. Ik doe mijn energie wel op een andere manier op.


Kalebaslamp


Na een kleine en tamelijk willekeurige steekproef constateer ik dat de kalebaslamp de Poolse markt verovert. In drie restaurantjes waar ik tot nu toe in verzeild ben geraakt, hangen ze: geperforeerde kalebassen met een lamp erin die een sfeervol maar weinig functioneel licht verspreiden.
Enigszins verbaasd door het succes van deze lamp, besluit ik er in het derde restaurantje een foto van te nemen. Meteen komt er een ober op me af. “Ik wil niet dat u foto's maakt van deze lamp”, zegt hij nors.
“Echt niet?”, vraag ik hem verrast.
“Nee, geen foto's.”
Voordat ik hem kan vragen waarom niet, is de ober er alweer vandoor.
Is hij bang dat ik zijn decoratieve verlichting als inspiratie zal gebruiken en de kalebaslamp ook in andere delen van Europa zal introduceren? Vreest hij ervoor dat dat afbreuk zou doen aan het originele karakter van zijn eigen cafe?
Ik denk zelf niet dat het zo'n vaart zal lopen en stel daarom bij deze stel ik aan u voor: de kalebaslamp.

Een alternatieve huizenjacht

Marek en Aleksandra zijn in zuidoost Polen op zoek naar een mooi, verlaten, houten huis. Een huis om te kopen, af te breken en vervolgens mee te nemen naar midden Polen om het daar neer te zetten op een stuk grond dat Mareks vader hen ter beschikking heeft gesteld.
Ik ontmoet het jonge stel vlak bij de Pools – Slowaakse grens. Marek en Aleksandra zijn geinteresseerd in iedereen die ze tegenkomen en ik ben prettig verrast door hun open houding – Marek is de eerste Pool die mij geheel op eigen initiatief aanspreekt.
We besluiten samen te picknicken. Marek en Aleksandra hebben zelfgekweekte tomaten en komkomers bij zich in een koelbox annex uitklapbare picknicktafel. Ik lever mijn bijdrage met brood, worst en chocolade.
Tijdens de picknick vertellen Aleksandra en Marek over hun reis en hun huizenzoektocht. ze willen graag een houten huis omdat zo'n huis zo mooi en gezellig is, omdat het gezond is om in te leven en omdat het niet duur is. “Je hoeft niet meer dan 5000 zloty [zo'n 1400 euro] kwijt te zijn”, zegt Aleksandra.” Voor die prijs zet je niet zelf een huis neer.”
Een echt geschikt huis zijn ze nog niet tegengekomen tijdens hun zwerftochten over het platteland. De meeste huizen waren te vervallen om mee te nemen en op te knappen. Wel hebben ze alvast het een en ander gevonden om hun toekomstige woning mee in te richten. Zo kwamen ze in een bouwvallig huis naast een slapende zwerver enkele mooie oude flessen en een halfveroeste lampenkap tegen. Marek laat de aanwinsten met trots zien. “De lampenkap heb ik in het hotel wel flink moeten schoonmaken, maar nu ziet hij er toch best leuk uit, vind je niet? Ik denk dat hij best nog eens van pas kon komen.”
Als we uitgegeten zijn, begint het weer zachtjes te regenen. Net zoals Aleksandra en Marek ben ik het ondertussen gewend en trek ik me er niet al te veel van aan. Bovendien kan mijn dag niet meer stuk: ik had er al niet meer op gehoopt enkele spontane Polen tegen het lijf te lopen, maar met nog maar enkele kilometers te gaan naar de Slowaakse grens is het er dan toch nog van gekomen.

Vaarwel Polen




Schoenzolen en soepblikken

Het laatste wat je in een klein afgelegen dorpje in de noordelijke heuvels van de Slowaakse Karpaten zou verwachten, is een uit de kluiten gewassen Andy Warhol museum. En toch staat het er. In Medzilaborce wel te verstaan, een dorp op elf kilometer afstand van de Poolse grens en op zeventien kilometer van Mikola, de geboorteplaats van de ouders van Andy Warhol.
Het gebouw, dat oorspronkelijk bedoeld was om als gemeentehuis te functioneren, werd in 1991 als museum ingericht en trekt nu soms wel tweehonderd buitenlandse bezoekers per dag. Dat is best veel want Medzilaborce ligt niet bepaald op de toeristische routes.
Sinds de komst van het museum heeft het hele dorp zich een Andy Warhol stijl aangemeten. Er is een Andy pension en een Andy restaurant met Warhol specials op het menu. Bushokjes en zijkanten van flatgebouwen zijn versierd met de felgekleurde Warhol portretten. Enkele overgebleven communische muurschilderingen en standbeelden vallen erbij in het niet.



In het museum zijn niet alleen de beroemde Marilyn Monroe portretten en andere Warholprints te zien, maar ook enkele excentrieke outfits van de kunstenaar, zijn doopjurk, verschillende familiekiekjes, het geboortebewijs van Warhols tante, een bankafschrift van Warhol zelf en een sjaaltje van zijn moeder Julia Warhola. Ook hangen er enkele werken van broer Paul Warhola, die blijkbaar ook kan schilderen. Paul werkt in het dagelijks leven als boer, maar heeft in navolging van Andy's Campbell's soepblikken onder meer enkele Heinz ketchupflessen en tomatenblikken geschilderd.
Medzilaborce vaart er wel bij de aanloop van de toeristen. Het mag niet baten dat Warhol zelf in Amerika is geboren en nooit een voet in het toenmalige Tsjechoslowakije heeft gezet.

1 opmerking:

Tabitha zei

Hey Saar,
Goed om weer even wat van je te horen (nou ja, lezen...). Jammer dat het contact leggen met de lokale bevolking soms wat lastig verloopt. Maar toch, op naar nieuwe landen, mensen en culturen. Hoop snel weer wat van je te lezen!
Tabitah